Na de terugkomst uit Rusland (1948) begon Pressel als schoolarts te werken in Stuttgart in de Waldorfschool in de Haussmannstraat. In deze fase ontstond de kuitmassage. Kinderen en jonge mensen waren door de oorlogsbelevenissen getraumatiseerd en in hun contact met „moeder aarde“ gestoord, wat zich door verschillende symptomen uitte. Door de kuitmassage werden ze weer „op hun voeten gezet“ en konden hun gesprek met de aarde nieuw beleven.
Spoedig merkte Pressel dat de kuit fundamentele aspekten over de gehele mens uitspreekt, wat de diagnostisch aanzet van de rugmassage afrondde.
Vanaf dat moment is wel deze principiële afwisseling van benen- en rug-massage richtinggevend geworden. Pressel hield zich streng daaraan: eenmaal de benen, eenmaal de rug, met minstens drie nachten daartussen om te verwerken wat in beweging gebracht werd. (Zeer zelden maakte hij een uitzondering met een rythme van 2 op 1 enkele malen na elkaar, als dat uit een bepaalde situatie nodig bleek te zijn.).
Later in de cursussen konden geen driedaagse pauzen tussen de behandelingen zijn, maar er werd vanzelfsprekend eerst aan de benen geoefend, de volgende dag dan aan de rug, en zoo voort.
Tot dit grondprincipe , gefundeerd op het antroposophische mensbeeld behoort ook, dat bij deze manier van behandeling been- en rugmassage niet gecombineerd kunnen worden, dat er zo te zeggen een onzichtbare grens in de taille gerespekteerd wordt.
Over de zin van deze grond-elementen (het gescheiden houden van de „onder en boven“mens, de wissel tussen been- en rugbehandeling, waarbij altijd met de benen begonnen wordt) schrijft Lies Pressel uitvoerig in haar artikel (zie literatuuraangifte).
Wat niet voor andere vormen van massage met andere grepen en andere doelen geldt is voor de massage van Pressel grondelement: beenbehandeling en rugbehandeling werken in hun tegenoverstelling naar elkaar toe: ze vormen zo pas in de afwisseling een heilzame pendelslag. Bovendien geeft de lemniskaat weer (zie afbeelding) dat wat boven links is, beneden rechts te vinden is in gemetamorfoseerde vorm, en omgekeerd (rechts boven/ links onder). Om dit waar te nemen dient de masseur een zeer geoefend, sensibel waarnemingsvermogen te ontwikkelen, wat bij de verschillende mensen verschillend lang duurt.
Eigenlijk wordt alleen de achterkant van het lichaam gemasseerd,waar de invloeden van de verhardende krachten aangetroffen worden. Sommige gebieden zijn bijzonder wezenlijk, waarbij anderen alleen spelend omhuld of geheel weggelaten worden. Het zwaartepunt ligt op de achillespees en aan de randen der kuitspieren, verder aan het sacrum (kruisbeen), aan de trochanter met de heupbeenkam en ten slotte aan de ruggenstrekkers beginnend ongeveer iets boven de nierenhoogte, tot aan de schedelbasis met bijzondere nadruk op de zevende halswervel.
Het gaat dus niet om een wellness- behandeling, maar naar het motto „less is moore“, om doelbewust de vormkrachten van het lichaam aan te spreken.
Hier wordt een wezenlijk element van deze massage duidelijk: wat aan de ene plek gedaan wordt heeft zijn uitwerking op een andere plaats. Ook wordt hierbij waargenomen, wat op de andere plaats zijn oorsprong heeft. Een vlechtwerk van samenhangen begint te spreken en de opmerkzame therapeut werkmatigheden aan te wijzen.