Na zijn schooltijd (met ca. 17 jaren) kreeg Dr. Pressel eens massage en daarmee de impuls, zich later met massage bezig te houden. Hij studeerde medicijnen, werd arts voor natuurgeneeskunde en later voor homöopathie als specialiteit en liep stage in Jena in de kliniek voor natuurgeneeskunde. Hij promoveerde op het thema Syphilis. In zijn eerste praktijk in Bayreuth, vanaf 1933, werden al de meeste patiënten gemasseerd, waarschijnlijk ook op de zij (zie foto).
Een oude vroedvrouw leidde hem toendertijd in het zetten van zuigklokken in, in een tijd, als in Duitsland deze methode volkomen vergeten was, en waarmee hij veelzijdige ervaringen zou opdoen!
In deze tijd leerde hij de Anthoposophie kennen, die hem dan voor het gehele leven tot leidster werd. Hier ontstond ook zijn diepe verhouding tot de eurythmie en de heil-eurythmie, die hij nog een leven-lang verdiepte en zijn patiënten verschreef. Later kwamen er noch vele andere kunst-terapieën bij. Zo naam hij deel aan cursussen in schilderen, plasticeren, Werbeck-zingen en Bothmer-gymnastiek en zoo voort.
Een lidmaatschap in de Anthroposophische Vereniging streefde hij toendertijd nog niet aan, zoals uit mondelinge mededelingen bericht wordt, zolang in de Vereniging problemen leefden, waar hij geen deel aan wilde nemen.
Hij sprak later zo goed al nooit over de oorlogstijd en de mensen in zijn omgeving wilden hem niet tot spreken dringen.
Hij was met de arts Anneliese Rausch getrouwd, ze hadden twee kinderen, een muzikaal hoogbegaafde jongen en een door inenting zwaar gehandicapt meisje. Alle drie kwamen door bommen om, in April 1945.
In de oorlog werd hij aan het front in Polen ingezet in een veldlazaret. Enkele handgeschreven schriften met teksten van Rudolf Steiner, Goethe en Novalis begeleidden hem tot na zijn terugkeer! In het lazaret kon hij verwonde soldaten verzorgen, maar niet in zijn zin genezen. Hij werd gedwongen, steeds een handgranaat bij zich te dragen, maar heeft ze nooit moeten gebruiken.
Ongeveer twee weken voor het einde van de oorlog werd hij gevangen genomen door het russische militair. Om dit tijdstip kwamen ook zijn vrouw en de kinderen om, wat hij pas later in het gevangenenkamp ervoer. Hij vertelde eenmaal, dat hij zo dankbaar was, dat hij nooit - noch aan zich noch aan zijn medegevangenen - geweld had beleefd. Zijn begaving voor talen heeft er wel toe bijgedragen, dat het in het kamp enigszins menselijk toeging, doordat hij zich al gauw genoeg russisch aangeleerd had om met de officieren en gevangenwachters in gesprek te kunnen treden. Met een viool kon hij zijn medegevangenen kultureel aanspreken. Ze werd hem in het geheel drie keer weggenomen en hij kon net zo vaak met zijn tabaksratie, die hij voor zich zelf niet gebruikte, terugveroveren!
In deze drie en half-jarige gevangenschap had hij de opgave een ziekenbarak van het kamp te verzorgen. Hier werd nu de rugmassage als een van zijn hulpmiddelen ingezet en verdiept.
Medegevangenen werden als helpers aangewezen. Veel werd daarbij nieuw ervaren, alhoewel er geen massagebank, dekens, handdoeken of olie waren; er werd gevroren en gehongerd in de door luizen belagerde ruimte. Ook was aan geen rust te denken. Toch kwamen nog vele jaren later uit alle hoeken der wereld brieven van vroegere gevangenen, die zich dankbaar herinnerden aan deze tijd in het lager, die hij door zijn inzet en geestelijk streven verlicht had (bij voorbeeld werden er sprookjes en Faust samen gelezen).
In de bijlage vindt de geïnteresseerde lezer een mondeling rapport van Simeon Pressel over de tijd in Wit-Rusland.